Het Geheel niet een som (Bierens)

Het Geheel echter is niet een som, een optelling van alle verschijnselen, maar het centrale Beginselvan de verschijning. Zo’n som zou een onding, ondenkbaar en onbestaanbaar zijn, want het resultaat van een eindeloze optelling en het eindeloze kent geen som – de som is het totaal en de afsluiting. De som is nooit in nergens, maar het centrale Beginsel is overal en altijd, daar waar de roos bloeit, de mens denkt, de regen valt en de volken strijden; het is in de gedachten van Archimedes, in de offerhandeling van de Brahmaan; het is in de liefde van een kind en in het despotisme van een Aziatisch potentaat. Al is zijn uiting slechts ten dele, zo is het centrale Beginsel overal geheel, overal hetzelfde, overal ondeelbaar. Dit is het enige Geheel dat denkbaar is, want alle verschijning ligt daarin besloten. Het centrale Beginsel is het onafhankelijke bestaande; wie de waarheid denkt, denkt de ervaarbare wereld in het verband van haar centrale Beginsel.

De ervaarbare wereld is dan de manifestatie of zelf-openbaring van dit wereldprincipe. Ziehier wat bovenal wetenswaardig is: niet hoe uit natuurwetenschappelijke belangstelling een natuurproces of geestelijk voorval in zijn werk gaat, maar hoe de natuur en het geestesleven de openbaring van een goddelijk Beginsel zijn. De wijsbegeerte wil de wereld verstaan als een stelselmatige zelfopenbaring van het wereldprincipe. Wie zo de wereld verstaat, doordenkt haar tot de bodem toe. Ziehier de waarheid waarheen het redelijk denken dringt.

Wanneer dus de wijsgeer beweert de wereld te kennen in het verband van het Geheel, is hij geen dupe van de eigenwaan dat voor hem de wereld geen geheim bevat – integendeel juist hij beseft het Mysterie overal. Maar daar het Geheel niet de som van alle weetbaarheden is, maar het centrale beginsel, en dit overal aanwezig is, vindt hij de toegang. Het denken zelf is een toegang tot het centrale wereldbeginsel, en de mens, als microkosmos, is voor zichzelf de vertegenwoordiger van het Geheel. (uit Het Geheel is niet een optelling aller verschijnsels, in De weg tot het inzicht, door Dr. J.D. Bierens de Haan, Amsterdam 1909, p.26-28, hertaald door John Willemsens, Amsterdam 2014)