Advayavada Study Plan – week 3

Dear friends,

The purpose of Advayavada Buddhism is to become a true part of the whole.

The purpose of the autonomous Advayavada Study Plan (ASP) is that we study (and debate in a local group, the family circle or with good friends) the meaning and implications of the weekly subject, not as a formal and impersonal intellectual exercise, but in the context of whatever we ourselves are presently doing or are concerned with, or about, such as our health, relationships, work, study, our place in society, etc.

Advayavada Buddhism does not tell you what to do or believe, but how to make the very best of our own lives by indeed attuning as best as possible with wondrous overall existence advancing over time now in its manifest direction.

This week (3) we again study the ubiquity of existential suffering as thoroughly as possible.

This task is based on the concept of dukkha (Pali) or duhkha (Sanskrit). Dukkha or duhkha means undergoing suffering, sorrow; dissatisfaction; frustration, stress; pervasive unsatisfactoriness; gnawing unease; the existential distress non-liberated human beings are prone to. It is one of the three (in Advayavada Buddhism, four) signs or marks or basic facts of being and the first of the four noble truths of Buddhism.

In Advayavada Buddhism dukkha or duhkha does not include emotional grief or physical pain and is not a permanent feature of reality; it is ‘only admitted and entertained as a possible contingency in life as it is generally lived’ (B.C. Law). It is rather a suffering in the sense of a basic frustration, even suffocation, caused by the feeling that ‘reality does not conform to our innermost desires’ (David Loy).

Kind regards,
John Willemsens,
Advayavada Foundation.
@advayavada

De Vijf Leefregels

De naleving van de vijf boeddhistische leefregels en een gedegen inzicht in de betekenis van de Boeddha’s Vier Edele Waarheden* stellen ons in staat het Edele Achtvoudige Pad* te betreden, het al vorderend op het Pad de Tien Boeien* die ons aan Samsara ketenen te verbreken, en uiteindelijk de gezegende staat van Nirvana* te bereiken.

De vijf leefregels behelzen volgens het Advayavada-boeddhisme het volgende:

1) het niet doden van mens of dier in de zin van deze niet te pijnigen en te verminken of zodanig anders moedwillig letsel aan te brengen dat de dood erop volgt of kan volgen.

2) het niet stelen of ons anders onrechtmatig toe-eigenen van gebied, goederen, geld of hand- of geestesarbeid, noch ons direct of indirect schuldig maken aan heling daarvan.

3) kuisheid in de zin van het niet verrichten van seksuele handelingen die als liefdeloos, overspelig, incestueus, gewelddadig of onnatuurlijk bestempeld zouden kunnen worden.

4) het niet bedriegen door middel van list of leugen beide in de zin van de onwaarheid te spreken als de waarheid te verhullen, ook en vooral in ons openbaar en zakelijk leven.

5) geheelonthouding – het in het geheel niet gebruiken van alcohol of andere al dan niet verslavende middelen die ons bewustzijn kunnen aantasten en/of anders onze gezondheid kunnen schaden.

* De Vier Edele Waarheden: de Eerste Waarheid is die van de alomtegenwoordigheid van het lijden in de wereld; de Tweede Waarheid is dat het lijden wordt veroorzaakt door de levensdorst; de Derde Waarheid is dat het lijden (dus) kan worden opgeheven door de levensdorst uit te bannen; de Vierde Waarheid is die van het Pad dat men daartoe dient te volgen, het Edele Achtvoudige Pad.

* Het Edele Achtvoudige Pad houdt volgens het Advayavada-boeddhisme in het doorlopend streven naar achtereenvolgens het beste (samyak, samma) inzicht, het beste besluit, de beste formulering, de beste instelling, de beste uitvoering, de beste inspanning, de beste aandacht, en de beste bezinning, wat ons tot een nog beter inzicht dient te voeren, en zo verder. Wij sluiten aldus aan bij de voortgang naar beter toe van het geheel. Het Advayavada-boeddhisme beschouwt de vooruitgang als het vierde kenmerk van het bestaan, naast de veranderlijkheid en de vergankelijkheid der dingen en de alomtegenwoordigheid van het lijden van het klassieke boeddhisme. Het Edele Achtvoudige Pad wordt gezien als een weerspiegeling van die vooruitgang onder de mensen.

* De Tien Boeien (dasasamyojana, dashasamyojana, ten fetters) die ons tot Samsara beperken zijn achtereenvolgens: 1) het geloof in een aparte ik of zelf, 2) de twijfel ten aanzien van de mogelijkheid om een goed leven te leiden of van het nut ervan, 3) de gehechtheid aan rituelen en ceremonieën, 4) de ingenomenheid met bepaalde dingen, 5) de ingenomenheid tegen bepaalde dingen, 6) de hang naar het aards bestaan, 7) de zucht naar een hiernamaals, 8 ) de zelfgenoegzaamheid of verwaandheid of ijdelheid, 9) de onverdraagzaamheid of prikkelbaarheid of lichtgeraaktheid, en 10) de (laatste resten van onze) fundamentele onwetendheid over de werkelijke aard van het bestaan.

* Nirvana is de staat waarbij de vlam van de levensdorst geheel gedoofd is. Het is het hoogste goed in het boeddhisme. Nirvana en de waarneembare wereld zijn niet twee verschillende werkelijkheden of twee verschillende toestanden van de werkelijkheid. Nirvana is de waarneembare wereld te beleven sub specie aeternitatis, d.w.z. vanuit het gezichtpunt der eeuwigheid. Het is, met andere woorden, de ene werkelijkheid ontdaan van al onze denkbeelden, met inbegrip van deze.

In het Advayavada-boeddhisme houdt Nirvana meer concreet in de opheffing van het lijden door ons volledig te verzoenen met het bestaan zoals het in werkelijkheid is voorbij onze gewoonlijk beperkte en vooringenomen beleving ervan.