Tao Te Tjing – vers 81

Ware woorden zijn niet mooi;
mooie woorden zijn niet waar.
Een goed mens redetwist niet;
wie redetwist, is niet een goed mens.
Een wijs mens heeft weinig geleerdheid;
wie veel geleerdheid heeft, is niet een wijs mens.

De wijze vergaart niet voor zichzelf;
hoe meer hij voor anderen gebruikt,
hoe meer hij verkrijgt;
hoe meer hij aan anderen geeft,
hoe meer hij behoudt.
De Weg van de Hemel is anderen te begunstigen,
niet te schaden;
de weg van de wijze is te volbrengen
en niet te streven.

Tao Te Tjing – vers 80

Moge het land klein blijven, met weinig mensen,
en zelfs als het een tienvoud of een
hondervoud aan gerei zou hebben,
dat het daar geen gebruik van maakt.
Mogen de mensen de dood ernstig opvatten
en niet ver van huis gaan.
Zelfs zouden er boten en wagens zijn,
dat ze die niet gebruiken;
zelfs zouden er harnassen en wapens zijn,
dat ze die niet tonen.
Mogen de mensen weer koorden knopen
en die in de plaats van schrift gebruiken.
Mogen ze van hun voedsel genieten,
hun kleding mooi maken,
tevreden met hun huizen zijn,
plezier beleven aan hun gebruiken.
En hoewel men de omliggende gemeenten ziet liggen
en men het kraaien van de hanen,
het blaffen van de honden kan horen,
mogen de mensen oud worden en sterven
zonder elkaar ooit te ontmoeten.

Tao Te Tjing – vers 79

Vaak lijken oprechte woorden hun tegendeel;
wanneer je haat wil goedmaken, blijft er altijd haat achter;
dit kan nooit goed zijn.
Daarom houdt de wijze zich
aan het linkerdeel van een overeenkomst,
en beschuldigt de ander niet.
Deugdzame mensen waken over het linkerdeel
van een overeenkomst,
ondeugdzame mensen over de fouten van de ander.
Weet dat de Weg van de Hemel geen gunstelingen heeft;
hij is altijd bij de goeden.

Tao Te Tjing – vers 78

Niets is zachter en zwakker dan water,
en toch is er niets, dat hard en sterk beter aankan;
het heeft geen gelijke.
De hele wereld weet
dat het zwakke het van het sterke wint
en het zachte het van het harde wint;
toch brengt niemand het in praktijk.
Daarom zegt de wijze,
dat wie ‘s lands ongenade op zich neemt,
haar heer is,
wie ‘s lands onheil op zich neemt,
de koning van het rijk wordt.

Tao Te Tjing – vers 77

De Weg van de Hemel is als boogschieten:
wanneer je te hoog richt, moet je de armen laten zakken;
wanneer je te laag richt, moet je de armen hoger heffen;
wanneer je teveel kracht zet, moet je de kracht verminderen;
wanneer je te weinig kracht zet, moet je de kracht vermeerderen.
De Weg van de Hemel vermindert wat teveel is
en vermeerdert wat te weinig is.
De weg die de mensen volgen is een andere:
ze verminderen wat te weinig is,
om wat teveel is te vermeerderen.
Wie alleen heeft in overvloed
om aan de wereld weg te schenken?
Enkel de mens die Tao bezit,
want hij heeft geen behoefte
om zijn bekwaamheid te tonen.

Tao Te Tjing – vers 76

Wanneer de mens geboren wordt, is hij zacht en zwak;
dood is hij stijf en hard.
Alle dingen, het gras en de bomen,
zijn mals en soepel wanneer ze leven;
dood zijn ze droog en breekbaar.
Stijf en hard zijn de metgezellen van de dood,
zacht en zwak, die van het leven.
Daarom zal een leger dat sterk is, niet winnen,
een boom die hard is, geveld worden.
Het sterke en het grote zijn de mindere,
het zachte en het zwakke de meerdere.

Tao Te Tjing – vers 75

De mensen verhongeren, omdat de heersers
teveel belastinggraan opeisen;
daarom verhongeren ze.
Ze zijn moeilijk te regeren, omdat de heersers
zich teveel met alles bemoeien;
daarom zijn ze moeilijk te regeren.
Ze vrezen de dood niet, omdat de heersers
teveel van het leven eisen;
daarom vrezen ze de dood niet.
Het zijn enkel degenen, die weinig van het leven eisen,
die het leven waardevol kunnen maken.

Tao Te Tjing – vers 74

De mensen vrezen niet de dood;
waarom hen dan met de dood bedreigen?
Zouden de mensen toch de dood vrezen
en zouden wij de kwaden grijpen om hen te doden,
wie zou zulks durven?
Er is een meesterbeul die doodt.
Om in zijn plaats de doden, is als hout te snijden
in de plaats van de meestertimmerman.
Wie hout gaat snijden in de plaats van de meestertimmerman,
snijdt zich vaak in de vingers.

Tao Te Tjing – vers 73

Wie zich moedig waagt, wordt gedood;
wie zich moedig niet waagt, leeft voort.
Van de twee is soms het ene goed, soms het andere.
Wie weet waarom de Hemel niet mag wat hij niet mag.
Zelfs de wijze vindt dit een moeilijke vraag.
Maar weet, dat de Weg van de Hemel niet vecht en toch overwint,
niet beveelt en toch het juiste antwoord geeft,
niet gebiedt en toch gehoorzaamd wordt,
niet vreest en toch het juiste plan trekt.
Het net van de Hemel is waarlijk groot;
zijn mazen zijn groot en toch laat het niet niets door.

Tao Te Tjing – vers 72

Wanneer de mensen het kwade niet vrezen,
zal een nog groter kwaad over hen heen komen.
Behuis ze niet te klein; onderdruk hen niet!
Het is enkel omdat je hen niet onderdrukt,
dat ze niet onderdrukt zijn!
Daarom geeft de wijze geen blijk van wat hij weet,
roemt hij niet over zijn waarde;
daarom doet hij het ene niet en wel het andere.